Meer Nieuws

Wetsvoorstel excessief lenen bij de eigen vennootschap

Om het aangaan van excessieve schulden door de aanmerkelijkbelanghouder bij de eigen vennootschap te ontmoedigen is onlangs het wetvoorstel ‘Wet excessief lenen bij de eigen vennootschap’ ingediend bij de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel wordt waarschijnlijk gelijktijdig met het belastingplan 2021 behandeld. In onze nieuwsbrief van 1 oktober 2019 schreven we al over een eerdere versie van dit plan.

U bent aanmerkelijkbelanghouder als u een belang van minimaal vijf procent in een vennootschap (bijv. een B.V.) heeft. Als aanmerkelijkbelanghouder kunt u op verschillende manieren inkomen genieten uit uw aanmerkelijk belang. Zo kunt u loon uit dienstbetrekking genieten, progressief belast in box 1, als u naast aandeelhouder ook directeur van de vennootschap bent. Daarnaast kunt u een winstuitdeling (bijv. dividend) van de vennootschap ontvangen. Een dergelijke winstuitdeling is in box 2 belast, als inkomen uit aanmerkelijk belang, tegen een tarief van 26,25% (vanaf 2021: 26,9%). Om uitstel van belastingheffing te bewerkstelligen kunt u in plaats van meer loon te genieten of dividend te laten uitkeren een lening aangaan bij uw vennootschap zodat u privé wel over de liquide middelen kunt beschikken zonder dat u daar nu al belasting over betaald. De wetgever wil dit tegengaan door “bovenmatige” schulden bij uw eigen vennootschap middels dit wetsvoorstel als regulier voordeel in box 2 te belasten.

Er is volgens het wetsvoorstel sprake van bovenmatige schulden voor zover het gezamenlijke bedrag aan directe of indirecte schulden van u en uw partner aan uw eigen vennootschap hoger is dan € 500.000 exclusief eigenwoningschulden. Een schuld wordt gekwalificeerd als eigenwoningschuld voor zover deze voldoet aan de voorwaarden van de eigenwoningregeling uit box 1 én er een recht van hypotheek op de eigen woning is verstrekt aan de vennootschap. Voor eigenwoningschulden die zijn afgesloten voor 31 december 2021 geldt de laatstgenoemde voorwaarde niet. Schulden aan verbonden personen in de rechte lijn (ouders, kinderen en kleinkinderen) die zelf geen aanmerkelijk belang in de vennootschap hebben tellen ook mee, maar alleen voor zover deze hoger zijn dan € 500.000. De peildatum voor het vaststellen van de bovenmatige schulden is uitgesteld naar 31 december 2023. De reden voor dit uitstel is om u als aanmerkelijkbelanghouder de tijd te geven om uw schulden af te bouwen.

Om dubbele heffing te voorkomen wordt de drempel van € 500.000 verhoogd met het bovenmatige deel van de schulden waarover in voorgaande jaren reeds belasting in box 2 is geheven. Mocht in een later jaar het bovenmatige deel van de schulden afnemen, dan mag u in het betreffende jaar een negatief fictief voordeel in box 2 in aanmerking nemen. Hiervoor geldt een maximum van de eerder in aanmerking genomen positieve fictieve voordelen. De schuldendrempel word tevens met dit bedrag verlaagd. Hieronder volgt een voorbeeld om het een en ander cijfermatig toe te lichten. In het voorbeeld wordt voor de eenvoud uitgegaan van een gelijkblijvend tarief in box 2 en wordt er vanuit gegaan dat er geen dividend uitkeringen plaatsvinden.

Stel op 31 december 2023 heeft u als aanmerkelijkbelanghouder een schuld van € 1.000.000 aan uw eigen vennootschap. Van deze schuld is € 300.000 te kwalificeren als een eigenwoningschuld. Dit betekent dat het bovenmatige deel van de schulden € 200.000 (€ 1.000.000 – € 300.000 – € 500.000) is. Hierover betaald u in uw aangifte inkomstenbelasting in 2023 in box 2 € 53.800 (200.000 * 26,9%) belasting. De drempel van bovenmatige schulden stijgt hierdoor tevens naar € 700.000.

Gedurende 2024 stijgt de schuld naar € 1.100.000. Voor de aangifte inkomstenbelasting heeft dit de volgende gevolgen. Het bovenmatige deel van de schuld in 2024 is € 100.000 (€ 1.100.000 – € 300.000 – € 700.000). Hierover betaalt u in uw aangifte inkomsten belasting in box 2 over 2024 € 26.900 (€ 100.000 * 26,9%). De drempel van de bovenmatige schulden stijgt hierdoor naar € 800.000.

In 2025 wordt er € 350.000 afgelost waardoor de schuld op 31 december 2025 € 750.000 bedraagt. Als gevolg hiervan is het bovenmatige deel van de schuld nihil (€ 750.000 – € 300.000 is minder dan € 500.000). In de aangifte inkomsten belasting in box 2 over 2025 geeft u een negatief inkomen aan van € 300.000 (€ 800.000 – € 500.000). Dit betekend dat u in box 2 € 80.700 (€300.000 * 26,9%) terug moet krijgen. Maar omdat verliesverrekening maar één jaar terug gaat kan slechts € 26.900 (€ 100.000 * 26,9%) direct verrekend worden.

Het wetsvoorstel heeft alleen gevolgen voor de bepaling van het inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2). Dit betekent onder andere dat de maatregel niet doorwerkt naar box 1 en box 3 van de inkomstenbelasting. Concreet betekend dit dat wanneer de schuld bij u in box 3 zou vallen, ook na invoering van het wetsvoorstel in box 3 de rendementsgrondslag voor inkomen uit sparen en beleggen verlaagt. Als de aftrek in box 3 hoger is dan de heffing in de B.V. kan het in stand houden van de schuld aan de B.V. nog steeds aantrekkelijk zijn.

Mocht u naar aanleiding van deze special nog vragen hebben over dit onderwerp dan kunt u contact met ons opnemen.


terug