Meer Nieuws

Nieuwsbrief van 22 maart 2018

Behandelde onderwerpen in deze nieuwsbrief:

 

Wet DBA opnieuw uitgesteld

De Wet DBA (Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties) is de vervanger van de oude VAR en is bedoeld om duidelijkheid te scheppen over de arbeidsrelatie tussen opdrachtgevers en opdrachtnemers. De Belastingdienst gaat deze Wet niet handhaven tot 1 januari 2020. Dat betekent dat opdrachtgevers en –nemers geen boetes of naheffingen ontvangen als achteraf blijkt dat er een dienstbetrekking was. Voor kwaadwillenden worden de regels juist aangescherpt per 1 juli 2018.

Met kwaadwillendheid wordt bedoeld het opzettelijk laten ontstaan of voortbestaan van een duidelijke schijnzelfstandigheid. Om een boete of naheffing te kunnen opleggen, zal de Belastingdienst met bewijzen moeten komen op een drietal punten:

 

UBO-register

In het UBO-register worden gegevens opgenomen van ondernemers of DGA’s die ‘uiteindelijk belanghebbende’ zijn, of wel ‘ultimate beneficial owner’, kortweg UBO.

Voorjaar 2017 is een conceptuitvoeringsbesluit Wwft (Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme) 2018 ter consultatie aangeboden. In dit conceptbesluit is o.a. uitgewerkt welke personen er in ieder geval als UBO aangemerkt worden.

Hieronder vallen:

 

Voorkom belastingrente vennootschapsbelasting 2017

Een aangifte vennootschapsbelasting over 2017 moet vóór 1 juni 2018 binnen zijn bij Belastingdienst. Natuurlijk kan er uitstel tot het doen van aangifte gevraagd worden, bijvoorbeeld via uw intermediair. Wanneer een aanslag ná 1 juli 2018 opgelegd wordt door de Belastingdienst, begint de teller van de belastingrente te lopen. Voor de vennootschapsbelasting is dat 8%!

Wordt er vóór 1 april 2018 een voorlopige aangifte gedaan, dan worden de gegevens ongewijzigd overgenomen en hoeft er geen belastingrente betaald te worden.

Wordt een voorlopige aanslag vóór 1 mei 2018 aangevraagd én neemt de Belastingdienst de gegevens ongewijzigd over, dan is er ook geen belastingrente verschuldigd.

De belastingrente wordt berekend op aanslagen na 1 juli 2018 over de periode vanaf 1 juli 2018 tot en met 6 weken ná dagtekening van de aanslag (dit is uiterste betaaldatum).

Het is daarom van belang om bij verwachte winst over 2017 tijdig een (nadere) voorlopige aanslag aan te vragen.

 

BTW correcties over 2017

Wanneer blijkt dat een ondernemer over boekjaar 2017 te weinig Omzetbelasting heeft aangegeven, kan hij belastingrente voorkomen door vóór 1 april 2018 een suppletie in te dienen.

Een BTW ondernemer is verplicht om eventuele fouten/correcties aan de Belastingdienst te melden. Bij te weinig betaalde BTW, wordt een verzuimboete van 5% van het Btw-bedrag dat betaald had moeten worden opgelegd. Deze boete blijft achterwege wanneer het te betalen bedrag lager is als € 20.000 óf minder is dan 10% van het te betalen bedrag.

 

Worden er later dan 1 april 2018 correcties aan de fiscus doorgegeven, dan wordt belastingrente berekend; dit geldt ook bij teruggaven.

Wanneer het totaal van de correctie lager is dan € 1.000, dan hoeft er geen suppletie ingediend te worden, maar kan de correctie verwerkt worden in de eerstvolgende aangiften van het opvolgende jaar.

Met ingang van 1 januari 2018 kunnen suppletie Omzetbelasting alleen nog digitaal doorgegeven worden; óf via de beveiligde site van de Belastingdienst óf via uw intermediair.

 

Kleine Ondernemersregeling gaat (mogelijk) wijzigen

Per 2019 gaat de Kleine Ondernemersregeling voor de BTW (bekend als KOR) wijzigen. De KOR is een regeling voor natuurlijke personen die ondernemer zijn en die per jaar niet meer dan € 1.883 aan BTW verschuldigd zijn. Met deze regeling hoeven zij niet of minder BTW af te dragen, of komen zelfs in aanmerking voor ontheffing van de administratieve verplichtingen.

Het kabinet wil kleine ondernemers ontlasten van de administratieve verplichtingen. Daarom is in de Miljoenennota 2018 een voorstel opgenomen om de KOR aan te passen. Het voorstel is dat de omzet per jaar bepalend zal zijn voor toepassing van de KOR. Ondernemers met een omzet van maximaal € 17.500 kunnen vanaf 2019 de KOR toepassen. In andere EU-landen wordt dit omzetcriterium ook veel toegepast, zij het met andere bedragen. Vanuit de EU zijn zelfs geluiden om de omzetdrempel te verhogen naar € 100.000.

Het betreft hier nog een wetsvoorstel. Wanneer dit voorstel wordt ingediend is nog niet bekend.

 

Lage Inkomensvoordeel (LIV) voor werkgevers

Het LIV (lage-inkomensvoordeel) is een jaarlijkse tegemoetkoming in de loonkosten voor werkgevers die werknemers in dienst hebben met een laag loon. Hierdoor dalen de loonkosten voor de werkgever. De kans op werk voor deze werknemers neemt dan toe. Het LIV is ingegaan op 1 januari 2017. Het recht op en de hoogte van het LIV wordt vastgesteld in het jaar ná het kalenderjaar waarover het LIV wordt berekend.

U heeft recht op het LIV voor elke werknemer die voldoet aan de volgende 4 voorwaarden.

Uw werknemer:

Het LIV wordt toegekend per werknemer, per verloond uur. Als u recht heeft op het LIV, dan krijgt u een bedrag per verloond uur met een maximum van totaal € 2.000 per jaar per werknemer. Hoeveel de tegemoetkoming precies is, hangt af van het aantal verloonde uren van de werknemer én van zijn gemiddelde uurloon (jaarloon gedeeld door het aantal verloonde uren).

Gem. uurloon over 2017 LIV per werknemer per verloond jaar Max. LIV per
werknemer per jaar
€ 9,66 tot en met € 10,63 € 1,01 € 2.000
€ 10,64 tot en met € 12,08 € 0,51 € 1.000
Gem. uurloon over 2018 LIV per werknemer per verloond jaar Max. LIV per
werknemer per jaar
€ 9,82 tot en met € 10,81 € 1,01 € 2.000
€ 10,82 tot en met € 12,29 € 0,51 € 1.000

 

Bijtelling van privégebruik auto’s

Wanneer uzelf als ondernemer, of uw werknemers, rijden in een auto van de zaak en daar ook voor privédoeleinden gebruik van maken, zal er een percentage van de cataloguswaarde bij het loon geteld moeten worden. Welk percentage u moet gebruiken voor de bijtelling is afhankelijk van de datum van eerste tenaamstelling óf datum van eerste toelating.

Behalve dat de percentages over de cataloguswaarde zijn gewijzigd in 2017, is ook de datum van eerste toelating op de weg sinds 2017 het uitgangspunt voor toepassing van het tarief.

Tot en met 2016 was dit nog de datum van eerste tenaamstelling.

Het is dus mogelijk dat u bij berekening van de bijtelling te maken krijgt met verschillende percentages. De mogelijke percentages variëren van 0% (eerste tenaamstelling in 2013 met een uitstoot < 50 gr/km CO2) tot 35% (wordt berekend over economische waarde voor auto’s ouder dan 15 jaar).

 

Wat u moet weten over de AVG

In onze nieuwsbrief van 8 februari 2018 hebben wij u reeds geïnformeerd over de AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming). Met ingang van 25 mei 2018 vervangt de AVG de huidige Wet Bescherming Personeelsgegevens (Wbp). Het AVG is bedoeld ter harmonisering van de privacyregelgeving binnen de Europese Unie en biedt een betere bescherming van de persoonsgegevens. De AVG richt zich meer op de verwerking van de persoonsgegevens en scherpt de regels verder aan ten opzichte van de Wbp.

 

Er wordt steeds meer persoonlijke informatie van mensen verzameld door allerlei partijen. Denk bijvoorbeeld aan alle informatie die een partij als Google over u heeft. Daarnaast is cybercriminaliteit een groeiend probleem. Veel mensen ervaren dit als onprettig en ongewenst. Ook is te zien dat steeds meer persoonlijke gegevens onrechtmatig gebruikt worden. Daarom heeft men op Europees niveau wet en regelgeving ontwikkeld om bescherming van persoonlijke gegevens te borgen: de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Op nationaal niveau is momenteel een uitvoeringswet in behandeling bij de Eerste kamer.

 

Voor alle duidelijkheid, het gaat hier niet om bedrijfsgegevens, maar om persoonsgegevens, zoals NAW, geboortedatum, BSN, emailadres, telefoonnummer, werkgever, gevolgde opleidingen, medische gegevens, gebruikersnamen, wachtwoorden, maar ook surfgedrag, geuite klachten, meningen en publicaties.

 

In de wet wordt gesproken van ‘verwerken’, ‘verwerkingsverantwoordelijke’ en ‘verwerker’ van de persoonsgegevens.

Wanneer een ondernemer met werknemers, zijn salarisadministratie uitbesteed aan een salarisadministratiekantoor, dan is het salarisadministratiekantoor de ‘verwerker’.

 

Een ‘verwerkingsverantwoordelijke’ mag alleen persoonsgegevens door een verwerker laten verwerken, indien de verwerker voldoende garanties geeft met betrekking tot het toepassen van technische en organisatorische maatregelen. Hiervoor zal een ‘verwerkersovereenkomst’ tussen de verwerkingsverantwoordelijke (klant/werkgever) en de verwerker (salarisadministratiekantoor/accountant) noodzakelijk zijn, waarin wordt vastgelegd hoe de verwerker met de persoonsgegevens moet omgaan. Hierin staan o.a. afspraken op het gebied van privacy, geheimhouding, bewaartermijnen en datalekken.

 

Om de regelgeving van de AVG na te leven is schriftelijke vastlegging vrijwel altijd noodzakelijk. In deze afspraken moet ook rekening gehouden worden met de fiscale bewaartermijn van zeven jaar en met andere wet- en regelgeving.

Onze klanten en voormalige klanten ontvangen hierover op korte termijn van ons nadere informatie waarmee wij voor zowel u als klant als voor ons kantoor de naleving van de verordening regelen.

 

Voor de feitelijke invulling van de Wet AVG, verwijzen wij u naar de site van Autoriteit Persoonsgegevens, de toezichthouder van de Wet AVG: https://autoriteitpersoonsgegevens.nl/nl/onderwerpen/avg-nieuwe-europese-privacywetgeving

en de Uitvoeringswet Eerste Kamer: https://www.eerstekamer.nl/wetsvoorstel/34851_uitvoeringswet_algemene


terug