Behandelde onderwerpen in deze nieuwsbrief:
Massaal bezwaar Box III-heffing
De Hoge Raad heeft aangegeven dat de heffing in Box III, door de lage rentetarieven, een buitensporige last is en daarmee strijdig is met de Europese regels. Als gevolg van deze uitspraak zijn er een groot aantal bezwaarafschriften tegen de Box III-heffing ingediend. Staatssecretaris Wiebes heeft daarom besloten om het bezwaar tegen de heffing in Box III als “massaal bezwaar” te behandelen.
Dit houdt in dat een klein aantal zaken aan de rechter zal worden voorgelegd. De uitspraak hierop geldt vervolgens ook voor degenen die geen bezwaar hebben gemaakt, maar wel belasting Box III hebben betaald. De aanslag moet op 26 juni 2015 (datum van dit besluit) nog niet definitief zijn vastgesteld. Een aanslag is pas definitief wanneer de zes weken bezwaartermijn na dagtekening van de aanslag is verlopen.
Akkoord over vervanger van de VAR
Onlangs is de Tweede Kamer akkoord gegaan met de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties, de vervanger van de VAR. Wanneer de Eerste Kamer hier ook mee instemt, kan de wet ingaan per 1 januari 2016.
De nieuwe wet vervangt de oude VAR-systematiek door modelcontracten, die door de Belastingdienst zijn goedgekeurd. Wanneer een werkgever, als opdrachtgever, met een ZZP-er een modelcontract sluiten en ook werkelijk in overeenstemming met het contract werken, wordt de werkgever gevrijwaard van het afdragen van loonheffingen voor de ZZP-er.
De werkgever/opdrachtgever stelt samen met de ZZP-er een overeenkomst op en legt deze voor aan de Belastingdienst door deze te versturen via een email naar: alternatiefvar@belastingdienst.nl Na ontvangst zal de Belastingdienst de overeenkomst binnen zes weken beoordelen en aangeven wat de gevolgen zijn voor de loonheffingen.
Naast een zelf opgestelde overeenkomst, kan ook gebruik gemaakt worden van zgn. modelcontracten, die naar alle waarschijnlijkheid komend najaar online staan op de site van de Belastingdienst.
Samenvoeging van WBSO en RDA
De afdrachtvermindering voor speur- en ontwikkelingswerk (WBSO) en de Research & Development Aftrek (RDA) worden per 1 januari 2016 samengevoegd tot één fiscale regeling. Deze nieuwe regeling geldt voor alle Speur- en ontwikkelingskosten, dus zowel de loonkosten als ook voor overige kosten en uitgaven voor S&O. De kosten worden integraal via de loonheffing verrekend. De extra aftrek in de vennootschapsbelasting vervalt daarmee. Voordeel hierbij is dat ook innovatieve startende ondernemers, die geen of nauwelijks winst maken, gebruik kunnen maken van de regeling. Daarnaast hoeft er maar één beschikking te worden aangevraagd. De regeling wordt in Belastingplan 2016 nader uitgewerkt.
Nieuwe regeling aanwijzing DGA
Als directeur-grootaandeelhouder (DGA) kunt u wel of niet verzekerd zijn voor de werknemersverzekeringen; dit is niet altijd duidelijk bepaald. Door het invoeren van de Wet Flex BV in 2012, is de ‘oude’ regeling aanwijzing DGA verouderd geraakt. De nieuwe regeling gaat in per 1 januari 2016, waarbij de oude regeling wordt ingetrokken zonder overgangsrecht.
Een DGA is naast aandeelhouder ook werknemer van de BV. Wanneer een DGA voldoende zeggenschap heeft over zijn BV en daardoor ook zijn eigen ontslag kan voorkomen, is de DGA niet verzekerd voor werknemersverzekeringen. De grootste wijziging ten opzichte van de oude regeling is dat nu ook indirect zeggenschap wordt meegewogen, bijvoorbeeld via een Holding BV.
Oplossingen Pensioen in eigen beheer
Staatssecretaris Wiebes van Financiën heeft in zijn brief van 1 juli jl. een tweetal mogelijke alternatieven uitgewerkt voor het pensioen in eigen beheer, te weten de Oudedagsbestemmingsreserve (OBR) en het Oudedagssparen in eigen beheer.
De eerste optie, de Oudedagsbestemmingsreserve, is een faciliteit binnen de vennootschapsbelasting. De BV doteert jaarlijks een bedrag ten laste van de winst aan een reserve, waarmee de DGA op pensioendatum een lijfrente koopt. De BV heeft, anders dan momenteel, geen juridische verplichting om het geld aan te wenden voor een pensioen.
De tweede variant, Oudedagssparen, lijkt op de huidige ‘beschikbare premieregeling’. Er wordt jaarlijks een percentage van het loon opzij gezet ten behoeve van het pensioen. Deze pot komt als een verplichting op de balans te staan en is tijdens de opbouwfase niet voor andere doeleinden te gebruiken. Tenslotte wordt er van deze pot een lijfrente gekocht.
Het grote verschil met OBR is dat er oprenting plaatsvindt tijdens de opbouwfase, op basis van de marktrente.
De staatssecretaris geeft aan dat in geval van beide varianten, de huidige bestaande aanspraken blijven staan en bevroren worden. Uit de brief blijkt een voorkeur voor het tweede alternatief: Oudedagssparen.
Het doel is om de aanpassingen per 1 januari 2016 in werking te laten treden, mits er voldoende zorgvuldigheid is betracht.
BTW op stukadoorswerk
Het verlaagde BTW-tarief op arbeid bij verbouw en renovatie van woningen ouder dan twee jaar is per 1 juli 2015 niet meer van toepassing. Stukadoorswerk aan woningen van twee jaar en ouder, valt echter onder de permanente BTW-regeling, die al sinds 2009 van kracht is. Op stukadoorswerk, dus ook na 1 juli 2015, kan 6% BTW worden toegepast. Dit geldt voor zowel arbeid als aanverwante materialen.