Behandelde onderwerpen in deze nieuwsbrief:
Minimumloon per 1 januari 2016
Per 1 januari 2016 stijgt het wettelijk minimumloon met 1,12% ten opzichte van 1 juli 2015. Het bruto minimumloon en de minimumjeugdlonen bij een volledig dienstverband zijn per 1 januari als volgt (in €):
Leeftijd | % v/h minimumloon | Per maand | Per week | Per dag |
23 jaar+ | 100% | € 1.524,60 | € 351,85 | € 70,37 |
22 jaar | 85,0% | € 1.295,90 | € 299,05 | € 59,81 |
21 jaar | 72,5% | € 1.105,35 | € 255,10 | € 51,02 |
20 jaar | 61,5% | € 937,65 | € 216,40 | € 43,28 |
19 jaar | 52,5% | € 800,40 | € 184,70 | € 36,94 |
18 jaar | 45,5% | € 693,70 | € 160,10 | € 32,02 |
17 jaar | 39,5% | € 602,20 | € 139,00 | € 27,80 |
16 jaar | 34,5% | € 526,00 | € 121,40 | € 24,28 |
15 jaar | 30,0% | € 457,40 | € 105,55 | € 21,11 |
Het bruto minimumloon per 1 januari 2016, per gewerkt uur bij een 36-, 38- en 40-urige werkweek (inclusief 1,12% verhoging) bedraagt in €:
Leeftijd | 36 uur per week | 38 uur per week | 40 uur per week |
23 jaar en ouder | € 9,78 | € 9,26 | € 8,80 |
22 jaar | € 8,31 | € 7,87 | € 7,48 |
21 jaar | € 7,09 | € 6,72 | € 6,38 |
20 jaar | € 6,02 | € 5,70 | € 5,41 |
19 jaar | € 5,14 | € 4,87 | € 4,62 |
18 jaar | € 4,45 | € 4,22 | € 4,01 |
17 jaar | € 3,87 | € 3,66 | € 3,48 |
16 jaar | € 3,38 | € 3,20 | € 3,04 |
15 jaar | € 2,94 | € 2,78 | € 2,64 |
Aanpassingen WW vanuit de Wet Werk en Zekerheid
Een onderdeel van veranderingen in de Wet Werk en Zekerheid betreft ook de Werkloosheidswet (WW). Een aantal aanpassingen hebben zich reeds per 1 juli jl. voorgedaan: zo is het voor WW-ers aantrekkelijker om te gaan werken met een lager salaris (inkomensverrekening) en is de berekening van de hoogte van de WW-uitkering gewijzigd.
Met ingang van 1 januari 2016 zal de maximale duur van de publieke WW-uitkering teruggebracht worden. Dit gebeurt met stappen van 1 maand per kwartaal. Vanaf 2019 is de maximale WW-uitkering dan 2 jaar. Wie nog vóór 1 januari 2016 ontslag krijgt toegezegd, ontvangt maximaal 38 maanden WW-uitkering.
Vanaf dezelfde datum wordt de opbouw van WW-rechten aangepast. Werknemers bouwen in de eerste 10 jaar van hun loopbaan 1 maand WW-recht op per gewerkt jaar. Daarna bouwen zij slechts een halve maand op per gewerkt jaar. Opgebouwde WW-rechten vóór 1 januari 2016 blijven tellen voor 1 maand.
Bovenstaand wordt overzichtelijk in onderstaande tabel getoond:
Maatregel | Eerst | Vanaf 1 juli 2015 | Vanaf 1 januari 2016 | |
Publieke duur | Max. 38 maanden | Terugbrengen van 38 naar 24 maanden in 2019 | ||
Hoogte uitkering | 2 maanden 75%, daarna 70% dagloon | 2 maanden 75%, daarna 70% dagloon | ||
Opbouw WW-rechten | 1 jaar arbeidsverleden
=1 maand WW-uitkering |
Eerste 10 jaar:
1 jaar = 1 maand WW-uitkering Daarna: elk jaar = ½ maand WW-uitkering |
||
Passende arbeid | Na 1 jaar is alle
Arbeid passend |
Na ½ jaar is alle
arbeid passend |
||
Inkomensverrekening | Urenverrekening, evt.
na 1 jaar inkomensverrekening |
Inkomensverrekening
vanaf 1e WW-dag |
||
Nog investeren of desinvesteren in 2015
Wanneer u investeert in bedrijfsmiddelen, kunt u in aanmerking komen voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek, een aftrekpost in de inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting. De hoogte van deze aftrek wordt bepaald door het totale investeringsbedrag. Bij een totaal aan investeringen tussen € 2.301 en € 55.745 bedraagt de investeringsaftrek 28% over het totaalbedrag. Bij investeringen tussen € 55.746 en € 103.231 is de aftrek een vast bedrag van € 15.609. Bij investeringen boven de € 103.232 loopt het percentage langzaam af tot 0% bij € 309.693. => Bij voornemen tot investeringen kan het fiscaal verstandig zijn de investering uit te stellen tot 2016.
Voor bedrijfsmiddelen waarbij bij aanschaf investeringsaftrek heeft plaatsgevonden, geldt dat er desinvesteringsbijtelling verschuldigd is, wanneer het betreffende bedrijfsmiddel binnen vijf jaar na het jaar van investering, wordt verkocht. Er geldt dus geen desinvesteringsbijtelling in 2015 voor bedrijfsmiddelen die in 2010 of eerder zijn aangeschaft. Ook wanneer het totaal aan desinvesteringen minder bedraagt als € 2.300, vervalt de desinvesteringsbijtelling. De bijtelling bedraagt (maximaal) het toegepaste percentage bij investering maal desinvesteringsbedrag.
Bewaarplicht administratie
Nu het eind van 2015 nadert, is het wellicht tijd om wat administraties op te ruimen. De wettelijke bewaartermijn voor administraties is zeven jaar. Dat betekent dat u binnenkort de administratie over 2008 en eerder kunt weggooien. De termijn moet worden verlengd naar 10 jaar voor documenten betreffende BTW ter zake van onroerend goed. Ook documenten als aktes, lopende pensioen- en lijfrentepolissen en dergelijke kunnen beter bewaard blijven.
Heffingvrij vermogen Box III omhoog
In 2016 wordt het heffingvrije vermogen voor Box III verhoogd met € 3.000, bovenop de inflatiecorrectie. Hiermee komt het vermogen waarover geen Box III-belasting hoeft te worden betaald op € 24.437 per belastingplichtige. Met deze maatregel wordt de kleine spaarder al in 2016 ontzien. Deze verhoging is een stap richting de voorgenomen wijzigingen van Box III in 2017, waar het heffingvrij vermogen op € 25.000 wordt gebracht en het forfaitair rendement wordt verlaagd van 4% naar 2,9%. Deze maatregel dient volgende week nog wel aangenomen te worden in de Eerste Kamer.
Online aanvragen, wijzigen of stopzeggen VA
Binnenkort ontvangt u waarschijnlijk de voorlopige aanslag (VA) over 2016 van de Belastingdienst. Bent u het niet eens met de hoogte van de aanslag, dan kan deze alleen nog online via het formulier ‘Verzoek of wijziging voorlopige aanslag 2016’ worden gewijzigd of stopgezet. U vult het formulier in op de site en verstuurt het met gebruikmaking van uw DigiD. Met hetzelfde formulier kunt u ook een voorlopige aanslag aanvragen als u geen aanslag heeft ontvangen. In tegenstelling tot eerdere berichten komt er dus géén downloadformulier van de Belastingdienst.
Overgang VAR in drie fasen
De overgang van de huidige VAR (Verklaring Arbeidsrelatie) naar het nieuwe stelsel van voorbeeldovereenkomsten zal in drie fasen plaatsvinden. Staatssecretaris Wiebes heeft hiertoe het zgn. Transitieplan Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA) naar de Eerste Kamer gestuurd.
De eerste fase (Voorbereidingsfase) loopt tot 1 april 2016 en wordt gebruikt om modelovereenkomsten op te stellen en individuele overeenkomsten te beoordelen. In deze fase kunnen ZZP-ers nog een nieuwe VAR aanvragen.
De tweede fase (Implementatiefase) loopt van 1 april 2016 tot 1 januari 2017. De Belastingdienst verstrekt geen nieuwe VAR meer aan opdrachtnemers en bestaande VAR’s zorgen niet meer voor vrijwaring voor de loonheffingen. De Belastingdienst zal tijdens deze periode wel terughoudend zijn bij handhaving van de regels.
De laatste fase (Nieuwe werkwijze) gaat in op 1 januari 2017. Er dient vanaf dit moment gewerkt te worden met modelcontracten, zonder uitzonderingen. Het gebruik zorgt alleen voor zekerheid wanneer zowel opdrachtgever als opdrachtnemer volgens de overeenkomst werkt. De Belastingdienst kan naheffingsaanslagen opleggen wanneer niet volgens de overeenkomsten wordt gewerkt.