Behandelde onderwerpen in deze nieuwsbrief:
Minimumloon per 1 januari 2014
Per 1 januari 2014 stijgt het wettelijk minimumloon met 0,53% ten opzichte van 1 juli 2013. Het bruto minimumloon en de minimumjeugdlonen bij een volledig dienstverband zijn per
1 januari als volgt (in €):
leeftijd | % v/h minimumloon | Per maand | Per week | Per dag |
23 jaar en ouder |
100% |
€ 1.485,65 | € 342,85 | € 68,57 |
22 jaar |
85,0% |
€ 1.262,75 | € 291,40 | € 58,28 |
21 jaar |
72,5% |
€ 1.077,05 | € 248,55 | € 49,71 |
20 jaar |
61,5% |
€ 913,65 | € 210,85 | € 42,17 |
19 jaar |
52,5% |
€ 779,95 | € 180,00 | € 36,00 |
18 jaar |
45,5% |
€ 675,95 | € 156,00 | € 31,20 |
17 jaar |
39,5% |
€ 586,80 | € 135,45 | € 27,09 |
16 jaar |
34,5% |
€ 512,55 | € 118,30 | € 23,66 |
15 jaar |
30,0% |
€ 445,70 | € 102,85 | € 20,57 |
Het bruto minimumloon per 1 januari 2014, per gewerkt uur bij een 36-, 38- en 40-urige werkweek (inclusief 0,53% verhoging) bedraagt in €:
leeftijd | 36 uur per week | 38 uur per week | 40 uur per week |
23 jaar en ouder | € 9,52 | € 9,02 | € 8,57 |
22 jaar | € 8,09 | € 7,67 | € 7,29 |
21 jaar | € 6,90 | € 6,54 | € 6,21 |
20 jaar | € 5,86 | € 5,55 | € 5,27 |
19 jaar | € 5,00 | € 4,74 | € 4,50 |
18 jaar | € 4,33 | € 4,11 | € 3,90 |
17 jaar | € 3,76 | € 3,56 | € 3,39 |
16 jaar | € 3,29 | € 3,11 | € 2,96 |
15 jaar | € 2,86 | € 2,71 | € 2,57 |
Mogelijk teruggave basispremie Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof)
Ter financiering van arbeidsongeschiktheidsregelingen (WAO en WIA) draagt uw bedrijf een Aof-basispremie af middels uw loonaangifte. Ter compensatie van de verhoging van de sectorpremie heeft staatssecretaris Weekers van Financiën voorgesteld om werkgevers een teruggave te doen van de Aof-basispremie ter hoogte van 28,82% over periode 1 januari tot en met 30 juni 2013.
Het ingediende voorstel gaat uit van een automatische teruggaaf, waarbij de Belastingdienst de hoogte berekent op basis van uw loonaangifte. Intentie is dat de teruggaaf uiterlijk 31 januari 2014 wordt uitbetaald. Vóór deze datum ontvangt u een beschikking met daarin de berekening. Vanzelfsprekend kunt u tegen deze berekening bezwaar maken. Het kan zijn dat de Belastingdienst u vraagt het bankrekeningnummer aan hen te verstrekken voor teruggave.
Premiekorting voor jongere werknemer
Neemt u als werkgever tussen 1 januari 2014 en 31 december 2015 een jongere werknemer aan? Dan krijgt u een premiekorting als deze werknemer tussen de 18 en 27 jaar is én een WW- of bijstandsuitkering heeft. De duur van de uitkering is niet van belang, er moet een recht bestaan op een WW- of bijstandsuitkering. U moet hem vervolgens minimaal een halfjaarcontract voor minimaal 32 uur per week geven.
U krijgt hiervoor een premiekorting van € 3.500 per jaar. Voor jongeren die u aanneemt vanaf 1 januari 2014, ontvangt u de premiekorting vanaf 1 juli 2014. Van 1 juli 2014 tot 1 januari 2015 bedraagt de premiekorting dan € 1.750. U ontvangt de premiekorting maximaal 2 jaar.
De wijziging van de Wet financiering sociale verzekeringen gaat officieel in per 1 juli 2014, maar geldt voor jongere werknemers die u vanaf 1 januari 2014 aanneemt. De regeling is tijdelijk en duurt tot 1 januari 2016.
Let op! De ingangsdatum van deze (wets)wijziging is nog niet definitief. Inwerkingtreding is afhankelijk van goedkeuring door de Tweede en Eerste Kamer of afkondiging van de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) of ministeriële regeling én publicatie in het Staatsblad of de Staatscourant.
Aanpassing nihiltarief zuinige personenauto’s per 1 januari 2014
Heeft u vóór 1 januari 2014 een elektrische personenauto aangeschaft? Dan betaalt u ook ná 1 januari 2014 geen motorrijtuigenbelasting. Koopt u ná 1 januari 2014 een elektrische auto, dan zal de bijtelling 4% bedragen.
Heeft u een personenauto waarvan de CO2-uitstoot niet hoger is dan 50 gram per kilometer? Dan betaalt u ook na 1 januari 2014 geen motorrijtuigenbelasting. Het maakt niet uit wat voor een motor uw personenauto heeft. Schaft u ná 1 januari 2014 een personenauto aan waarvan de CO2-uitstoot niet hoger is dan 50 gram per kilometer, dan zal de bijtelling 7% bedragen.
Heeft uw personenauto een CO2-uitstoot die hoger is dan 50 gram per kilometer? Bereken dan de te betalen motorrijtuigenbelasting op de volgende link van de belastingdienst:
Veranderingen hypotheekrente eigen woning
Heeft u een eigen woning, dan zijn dit de belangrijkste veranderingen per 1 januari 2014:
Kinderopvangtoeslag voor peuterspeelzaal
Met ingang van 2016 krijgen werkende ouders niet alleen kinderopvangtoeslag als zij hun kind naar de kinderopvang brengen, maar ook als zij gebruik maken van een peuterspeelzaal. `
In dat kader zullen vanaf 2016 ook dezelfde kwaliteitseisen gaan gelden voor de peuterspeelzaal als voor de kinderopvang. De minister denkt dat kinderen daardoor later kansrijker zullen zijn op de arbeidsmarkt.
Schenken en schenkingsvrijstelling
Valt uw vermogen in Box III voor de inkomstenbelasting, dan kunt u overwegen om uw kinderen belastingvrij te schenken voor een bedrag van € 5.141 per jaar of aan uw kleinkinderen voor € 2.057. Wanneer uw zoon of dochter tussen de 18 en 40 jaar is, dan kunt u hem of haar éénmalig een bedrag schenken van € 24.676. Dit kan ook wanneer het kind zelf al ouder is als 40 jaar, maar de partner die leeftijd nog niet heeft bereikt.
Deze eenmalige verhoogde schenking kan voor kinderen tussen 18 en 40 jaar nog worden verhoogd tot € 51.407, wanneer het kind de schenking gebruikt voor de eigen woning of een dure studie. Hiervoor gelden wel aanvullende voorwaarden.
Onlangs heeft de minister besloten om in de periode van 1 oktober 2013 tot 1 januari 2015 de verhoging tot € 51.407 tot € 100.000 vrij te stellen. Voorwaarde hierbij is dat de schenking zal moeten worden aangewend voor aankoop of verbouw van de eigen woning of aflossing van (een deel van) de hypotheekschuld. Bij deze tijdelijke verruiming is de leeftijdsgrens vervallen net als de relatie tussen schenker en ontvanger.
Voorwaarden jaaraangifte BTW gewijzigd
Met ingang van 1 januari 2014 veranderen de voorwaarden tot het doen van jaaraangifte voor de BTW. Vanaf deze datum kan een BTW-ondernemer alleen nog een jaaraangifte indienen wanneer hij minder dan € 1.883 BTW per jaar betaalt, hij minder dan € 10.000 aan intracommunautaire leveringen verricht per jaar en minder dan € 10.000 intracommunautaire verwervingen heeft op jaarbasis. Als niet aan alle bovengenoemde voorwaarden wordt voldaan, zal er kwartaalaangifte gedaan moeten worden.
Wanneer de BTW-ondernemer goederen importeert vanuit niet-EU-landen, en hoeft hij hiervoor geen BTW te betalen bij de douane omdat hij een artikel 23-vergunning heeft, dan kan hij in ieder geval geen jaaraangifte doen.
Toeslagen en belastingteruggaven op één bankrekeningnummer
Met ingang van 1 december 2013 zal de Belastingdienst alleen nog maar toeslagen en belastingteruggaven uitbetalen op één bankrekeningnummer die op naam staat van degene die recht heeft op uitbetaling en/of teruggave. Deze maatregel is genomen in het kader van het antifraudebeleid van de overheid.
Voor genoemde datum was het mogelijk om meer dan één bankrekeningnummer op te geven voor uitbetaling of teruggave. Dit bankrekeningnummer hoefde niet persé op naam te staan van de gerechtigde. Zo was het mogelijk om de uitbetaling rechtstreeks te regelen met bijvoorbeeld kinderopvanginstelling, verhuurder en/of zorgverzekeraar.
De nieuwe wetgeving gaat in op 1 december 2013, maar heeft een overgangsperiode tot
1 juli 2014. In deze periode worden burgers en ondernemers bij wie de huidige bekende bankrekening niet op eigen naam staat, verzocht een bankrekening op te geven die wel op eigen naam staat. Mensen met meer dan één bankrekening moeten aangeven op welk bankrekeningnummer zij voortaan hun teruggaven en toeslagen willen ontvangen.
Voor een aantal uitbetalingen wordt een uitzondering gemaakt. Het gaat dan bijvoorbeeld om iemand die onder curatele is gesteld, bewindvoerders, schuldhulpverleners en kinderopvanginstellingen waarmee de Belastingdienst een convenant heeft gesloten.
Belastingrente
Per 1 januari 2013 is de renteregeling van de Belastingdienst gewijzigd. Vanaf het belastingjaar 2012 is de ‘heffingsrente’ vervangen door ‘belastingrente’. Voor de jaren 2011 en eerder geldt de heffingsrente nog wel.
Eén van de belangrijkste wijzigingen betreft het moment vanaf welke datum de rente wordt berekend. Voor de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting start de belastingrente een half jaar ná het belastingjaar. Dus over 2012 start deze op 1 juli 2013.
De belastingrente voor inkomstenbelasting, omzetbelasting en loonbelasting is vanaf
1 januari 2013 gelijk aan de wettelijke rente voor consumenten (thans 3%), maar met een ondergrens van 4%. Voor de vennootschapsbelasting is deze gelijk aan de wettelijke rente voor handelstransacties (thans 8,5%), met een ondergrens van 8%.
Er wordt belastingrente berekend wanneer er een aanslag opgelegd wordt, met een dagtekening later dan een halfjaar na het belastingjaar. De rente wordt berekend vanaf die datum. Voor ontvangen belastingrente geldt, dat er pas rente wordt berekend als de Belastingdienst later dan 3 maanden na aangifte de belastingaanslag oplegt. Als de aanslag binnen 6 maanden na afloop van het belastingjaar wordt opgelegd, wordt er geen belasting ontvangen.
Wanneer de Belastingdienst er langer dan 8 weken over doet om een teruggaafbeschikking vast te stellen, wordt er ook rente uitbetaald.
Fiscus controleert strenger op kosten
Ondernemers mogen alleen de zakelijke kosten in mindering brengen op de opbrengsten. Zakelijke kosten zijn kosten die, binnen redelijke grenzen, nodig zijn voor de uitoefening van de onderneming én die kosten die rechtstreeks op de onderneming betrekking hebben.
Uit onderzoek blijkt dat veel ondernemers ook niet-zakelijke kosten als zakelijk beschouwen en daarmee de winst drukken en belasting besparen. De Belastingdienst heeft met een pilot onder 360 ondernemers gecontroleerd en voor € 1,3 miljoen aan kosten gecorrigeerd. Hierover is de te weinig geheven belasting met navorderingsrente en boetes geheven.
Naar aanleiding van deze pilot heeft de fiscus besloten om meer ondernemers te gaan controleren op juiste kostenaftrek.