Op Prinsjesdag, 20 september 2022, heeft het Kabinet het belastingplan voor 2023 bekend gemaakt. In deze blog worden de belangrijkste punten kort toegelicht. Het is goed mogelijk dat de inhoud van deze blog nog wordt aangepast op basis van de parlementaire behandeling.
De onderwerpen zijn op dit moment:
Per 1 januari 2023 wordt het tarief van de eerste schijf in box 1 verlaagd naar 36,93% (2022: 37,07%). Tevens wordt de grens van de eerste schijf verhoogd naar € 73.031 (2022: € 69.398). Daarnaast wordt de maximale arbeidskorting verhoogd naar € 5.052 (2022: € 4.260). Vanaf een inkomen van € 37.626 wordt de arbeidskorting afgebouwd met een percentage van 6,51%.
Tot 2025 wordt de hoogte van de algemene heffingskorting bepaald op basis van het inkomen uit box 1. Vanaf 2025 wordt de algemene heffingskorting bepaald op basis van het verzamelinkomen, ofwel het inkomen uit box 1, 2 en 3.
Per 2023 komt de middelingsregeling, die een tegemoetkoming voor het progressienadeel bij sterk wisselende inkomens in aaneengesloten jaren biedt, te vervallen. Het laatste tijdvak waarover middeling mogelijk is, is het tijdvak 2022-2024.
De inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK), een heffingskorting die toegekend wordt aan alleenstaande ouders of minstverdienende partners die werken en kinderen hebben die jonger zijn dan 12 jaar, wordt vanaf 2025 afgeschaft. Behalve voor ouders met kinderen die geboren zijn vóór 1 januari 2025, zij behouden het recht op de IACK.
De zelfstandigenaftrek wordt in 2022 verder verlaagd naar € 6.310 (2021 € 6.670). Vanaf 1 januari 2023 wordt de zelfstandigenaftrek versneld afgebouwd naar € 900 in 2027. In 2023, 2024 en 2025 neemt de zelfstandigenaftrek af met € 1.280 per jaar, in 2026 met € 1.270 en in 2027 met € 300.
Met ingang van 1 januari 2023 is het voor ondernemers die belastingplichtig zijn voor de inkomstenbelasting niet meer mogelijk om een deel van de winst fiscaal te reserveren voor een oudedagsvoorziening (FOR). De tot en met 31 december 2022 opgebouwde oudedagsreserve blijft wel bestaan en kan volgens de huidige regels worden afgewikkeld.
Het tarief voor de eerste schijf van de vennootschapsbelasting wordt in 2023 verhoogd naar 19% (2022: 15%). Tevens wordt de eerste schijf in 2023 verlaagd van € 395.000 naar € 200.000. Voor winst boven de € 200.000 blijft het tarief van 25,8% gelden.
In de wet loonbelasting is middels de gebruikelijk-loonregeling vastgelegd dat een directeur-grootaandeelhouder (dga) minimaal het loon moet ontvangen dat gebruikelijk is voor de arbeid die hij verricht. Het gebruikelijk loon is minimaal gelijk aan de hoogste van de volgende bedragen:
In de voorjaarsnota is aangekondigd dat de doelmatigheidsmarge met ingang van 1 januari 2023 daalt van 25% naar 15%. Dit betekent dat het loon van de dga minimaal gelijk zijn aan 85% van het loon van de meest vergelijkbare dienstbetrekking. Het kabinet heeft nu aangekondigd om de doelmatigheidsmarge per 2023 te willen afschaffen.
Inkomen uit aanmerkelijk belang wordt in box 2 van de inkomstenbelasting belast. Box 2 kent in de huidige situatie één vlaktarief van 26,9%. Met ingang van 1 januari 2024 krijgt box 2 twee schijven. Inkomsten uit aanmerkelijk belang tot € 67.000 vallen in de eerste schrijf en worden belast tegen een tarief van 24,5%. Het meerdere wordt belast in de tweede schijf tegen een tarief van 31%. Inkomen uit aanmerkelijk belang kan aan een fiscaal partner worden toegerekend. Voor fiscaal partners geldt daarom het verlaagde tarief tot een gezamenlijk inkomen uit aanmerkelijk van €134.000.
De aankomende jaren gaat er het een en ander veranderen in box 3 van de inkomstenbelasting. Ten eerste wordt per 1 januari 2023 het heffingsvrije vermogen verhoogd van € 50.650 naar € 57.000 (voor fiscaal partners wordt het heffingsvrije vermogen € 114.000). Het tarief gaat van 31% naar 33%. Vanaf zal het 2025 het tarief met 1% verhoogd worden naar 34%. Tot slot gaat vanaf 2026 het nieuwe stelsel voor box 3 in, details hierover worden later bekend gemaakt. In de komende (overbruggings-) jaren zal de heffing op basis van het werkelijk rendement, conform het rechtsherstel, plaatsvinden.
In tegenstelling tot eerdere berichtgeving wordt de leegwaarderatio, de waarderingsmethode voor verhuurde woningen, toch niet afgeschaft. Wel worden de percentages voor leegwaarderatio geactualiseerd. Deze komen een stuk hoger te liggen dan nu het geval is. Daarnaast worden tijdelijke huurcontracten uitgesloten en geldt bij verhuur aan gelieerde partijen het hoogste percentage van 100%.
Het tarief van de overdrachtsbelasting voor de verkrijging van niet-woningen en woningen die door de verkrijger niet gebruikt worden als hoofdverblijf wordt verhoogd van 8% naar 10,4%.
De schenkingsvrijstelling aan personen tussen de 18 en 40 jaar voor de aankoop of verbouwing van een eigen woning (jubelton) wordt per 1 januari 2023 verlaagd naar € 28.947 (2022: €106.671). De vrijstelling zal per 1 januari 2024 helemaal komen te vervallen.
Voor de zakelijke rijder wordt met ingang van 1 januari 2023 de bijtelling voor de elektrische auto, die in 2023 voor het eerst op kenteken wordt gezet, 16% over de eerste € 30.000 van de cataloguswaarde. Over het meerdere bedraagt de bijtelling 22%. Vanaf 2025 zal het percentage 17% bedragen over de eerste € 30.000 van de cataloguswaarde. Over het meerdere bedraagt de bijtelling 22%.
De vrijstelling van de Belasting op personenauto’s en motorrijwielen (BPM) voor bestelauto’s van ondernemers wordt per 1 januari 2025 afgeschaft. De BPM voor het inschrijven van een bestelauto zal worden bepaald op basis van de CO2-uitstoot. Daarnaast wordt het tarief van de motorrijtuigenbelasting voor bestelauto’s van ondernemers in 2025 met 15% verhoogd.
De onbelaste thuiswerkvergoeding die de werkgever aan een werknemer die thuiswerkt mag verstrekken wordt verhoogd naar maximaal € 2,13 per dag. Dit ter compensatie van de kosten die de werknemer maakt. De onbelaste thuiswerkvergoeding komt in plaats van de belastingvrije reiskostenvergoeding. Dit betekent dat een werknemer op één dag niet beide vergoedingen onbelast kan ontvangen.
De onbelaste reiskostenvergoeding die werkgevers aan werknemers kunnen verstrekken voor de afgelegde zakelijke kilometers wordt met ingang van 2023 verhoogd van € 0,19 naar € 0,21 per kilometer.
Vanaf 2023 geldt voor de werkkostenregeling een tarief van 1,92% over de eerste € 400.000 en een tarief van 1,18% over het meerdere.