Behandelde onderwerpen in deze nieuwsbrief:
Minimumloon per 1 januari 2017
Per 1 januari 2017 stijgt het wettelijk minimumloon met 0,94% ten opzichte van 1 juli 2016. Het bruto minimumloon en de minimumjeugdlonen bij een volledig dienstverband zijn per 1 januari as. volgt (in €):
Leeftijd | % v/h minimumloon | Per maand | Per week | Per dag |
23 jaar+ | 100% | € 1.551,60 | € 358,05 | € 71,61 |
22 jaar | 85,0% | € 1.318,85 | € 304,35 | € 60,87 |
21 jaar | 72,5% | € 1.124,90 | € 259,60 | € 51,92 |
20 jaar | 61,5% | € 954,25 | € 220,20 | € 44,04 |
19 jaar | 52,5% | € 814,60 | € 188,00 | € 37,60 |
18 jaar | 45,5% | € 706,00 | € 162,90 | € 32,58 |
17 jaar | 39,5% | € 612,90 | € 141,45 | € 28,29 |
16 jaar | 34,5% | € 535,30 | € 123,55 | € 24,71 |
15 jaar | 30,0% | € 465,50 | € 107,40 | € 21,48 |
Het bruto minimumloon per 1 januari 2017, per gewerkt uur bij een 36-, 38- en 40-urige werkweek (inclusief 0,94% verhoging) bedraagt in €:
Leeftijd | 36 uur per week | 38 uur per week | 40 uur per week |
23 jaar en ouder | € 9,95 | € 9,43 | € 8,96 |
22 jaar | € 8,46 | € 8,01 | € 7,61 |
21 jaar | € 7,22 | € 6,84 | € 6,49 |
20 jaar | € 6,12 | € 5,80 | € 5,51 |
19 jaar | € 5,23 | € 4,95 | € 4,70 |
18 jaar | € 4,53 | € 4,29 | € 4,08 |
17 jaar | € 3,93 | € 3,73 | € 3,54 |
16 jaar | € 3,44 | € 3,26 | € 3,09 |
15 jaar | € 2,99 | € 2,83 | € 2,69 |
Met ingang van 1 juli 2017 gaat de leeftijd waarop een werknemer recht heeft op het volledige minimumjeugdloon stapsgewijs omlaag naar 22 jaar en wordt tevens het minimumloon voor werknemers tussen de 18 en 20 jaar verhoogd.
WOZ-waarde nu openbaar
Onlangs is een nieuwe website gelanceerd, waarop de WOZ-waarden van woningen openbaar gemaakt zijn. Het gaat om de site www.wozwaardeloket.nl. Via deze site is nu, zonder een taxatieverslag op te vragen, ook de WOZ-waarde van het huis op te vragen dat als vergelijkingsobject is aangewezen. Het is de bedoeling dat binnen enkele maanden alle 390 gemeentes hun gegevens bij de website hebben aangeleverd. Het gaat hierbij alleen om de WOZ-waarde van woningen.
Klein pensioen niet meer afkoopbaar
Staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een wetsvoorstel ingediend die het vanaf 1 januari 2018 niet meer mogelijk maakt om een klein opgebouwd pensioen af te kopen. Waarschijnlijk blijft het wel mogelijk om pensioensaldo’s tot € 465,94 vanaf die datum via een waardeoverdracht over te dragen naar de pensioenuitvoerder die de pensioenregeling van de nieuwe werkgever uitvoert.
Een waardeoverdracht houdt in dat het opgebouwde pensioen, bij wisseling van werkgever én pensioenuitvoerder van een pensioenregeling, overgedragen wordt naar de nieuwe pensioenregeling óf naar de pensioenuitvoerder waar het grootste deel van het pensioen is opgebouwd.
Het is de bedoeling dat deze regeling gaat gelden voor bestaande én nieuwe aanspraken, waarbij nog niet duidelijk is of dit voor alle pensioenuitvoerders gaat gelden.
Met deze maatregel wil de staatssecretaris voorkomen dat werknemers de kleine pensioenen afkopen en daarmee hun toekomstige pensioenvoorziening verkleinen. Dit komt vooral voor in de uitzendbranche, horecabranche en schoonmaakbranche.
De waardeoverdracht wordt waarschijnlijk geen verplichting.
Lage-inkomensvoordeel (LIV) start in 2017
De Wet tegemoetkomingen Loondomein (WTL) wordt gefaseerd ingevoerd in 2 delen. Het eerste deel betreft het Lage-inkomensvoordeel (LIV), welke per 1 januari 2017 wordt geïntroduceerd. Het LIV betreft een tegemoetkoming in de loonkosten voor werknemers met een laag loon. Werkgevers hebben recht op dit voordeel als er aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
– De werknemer wordt voor tenminste 1.248 uur per jaar verloond;
– De werknemer heeft de AOW-leeftijd nog niet bereikt;
– De werknemer heeft een gemiddeld uurloon van minimaal 100% en maximaal 125% van het wettelijk minimumloon voor werknemers van 23 jaar en ouder.
De hoogte van het LIV hangt af van het aantal verloonde uren en van het gemiddeld uurloon per werknemer en kan oplopen tot maximaal € 2.000 per jaar; zie onderstaande tabel:
Gemiddeld uurloon
over 2017 |
LIV per werknemer
per verloond uur |
Max. LIV per werknemer per
jaar (bij 40-urige werkweek |
€ 9,54 tot max. € 10,49 | € 1,01 | € 2.000 |
€ 10,50 tot max. € 11,92 | € 0,51 | € 1.000 |
Het LIV hoeft niet aangevraagd te worden, maar wordt in 2018 óver 2017 automatisch door de Belastingdienst uitgekeerd als uit de aangiften Loonheffingen over 2017 blijkt dat er recht op bestaat. Want pas in 2018 is duidelijk hoeveel uren er per werknemer zijn verloond en wat het gemiddelde uurloon was.
Per 1 januari 2018 wordt het tweede deel van de WTL ingevoerd, de Loonkostenvoordelen (LKV’s). Het huidige stelsel van premiekortingen komt daarmee te vervallen.
Aftrek gemengde kosten omhoog
De aftrek voor bepaalde algemene kosten (zgn. gemende kosten) gaat in 2017 omhoog van 73,50 % naar 80%. Deze verhoging geldt alleen voor ondernemers in de inkomstenbelasting en resultaatgenieters.
Volgens de wet mogen gemengde kosten tot een bedrag van € 4.500 (forfait) niet voor aftrek van de winst in aanmerking komen. Het gaat daarbij om kosten als:
Voedsel, drank en genotmiddelen, kosten van representatie, congressen, seminars, symposia, excursie, studiereizen etc.
Naast het toepassen van het forfait kan er ook voor gekozen worden om een percentage van de werkelijke kosten wel in aftrek te brengen. Dit bedrag wordt met ingang van 2017 verhoogd naar 80%.
Deze verhoging van de aftrek geldt echter niet voor VPB-plichtige lichamen. Voor hen blijft de 73,5% gelden.
Aandachtspunten aan het einde van het jaar
Aan het einde van het jaar weet u hoe de financiële vlag er zo’n beetje voor staat. Dat is dan hét moment om te kijken of er op fiscaal en/of financieel gebied nog actie ondernomen moet worden. Onderstaand hebben wij een aantal aandachtspunten voor u opgesomd:
Premie-aftrek lijfrente 2016
Premies lijfrente zijn alleen aftrekbaar in het aangiftejaar wanneer zij ook werkelijk in dat jaar betaald zijn. Dat betekent dat een premie lijfrente voor het aangiftejaar 2016 nog vóór 31 december 2016 betaald moet zijn. Afhankelijk van uw jaarruimte (bij onvoldoende opgebouwd pensioen) en uw inkomensgegevens van 2015, kan er nog ruimte zijn om lijfrentepremie af te trekken van uw inkomen.
Verlagen Box III-vermogen
Heeft u nog aanslagen liggen die betaald moeten worden, of andere hoge rekeningen, zoals bijvoorbeeld de ziektekostenverzekering, dan kan het lonen om deze posten vóór 31 december 2016 te betalen, wanneer uw vermogen in Box III valt.
Met ingang van 2017 verandert de heffing in Box III, van 4% fictief rendement naar een gestaffeld fictief rendement. Hierbij worden vermogens tot € 100.000 belast met 2,9%, tussen € 100.000 en € 1 miljoen met 4,7% en daarboven met 5,5%. De moeite waard dus om uw administratie eens op te schonen.
Een andere wijze om uw Box III-vermogen te verlagen en fiscaal vriendelijk vermogen over te hevelen naar uw naasten, is door middel van schenking. Voor 2016 gelden de volgende vrijstellingen:
Schenking aan kinderen is tot € 5.304 vrijgesteld van belasting
Schenking aan kleinkinderen en derden is tot € 2.122 vrijgesteld van belasting
Voor de mogelijkheden van éénmalig verhoogde schenkingen voor studie of eigen woning, verwijzen wij u naar onze nieuwsbrief van 3 november 2016.
Investeringen/desinvesteringen
Ondernemers (voor zowel de IB als de VPB) die investeren in bedrijfsmiddelen tussen € 2.300 en € 311.242, komen in aanmerking voor de Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Bij een investeringstotaal van € 56.024 is de aftrek maximaal (28%, dus € 15.687). Wanneer het totaal de € 103.748 overstijgt, neemt de aftrek af.
Om bovengenoemde reden kan het lonen om een geplande investering juist nog in 2016 te doen, of bewust door te schuiven naar 2017.
Op bedrijfsmiddelen die worden verkocht binnen vijf jaar na aanschaf én waarvoor destijds investeringsaftrek is genoten, zal een desinvesteringsbijtelling ter grootte van het aftrekpercentage-bij-aanschaf * verkoopprijs worden bijgeteld. Wellicht handig om de desinvestering nog even op zich te laten wachten.
Bewaarplicht administraties
De wettelijke bewaartermijn voor administraties is zeven jaar. Dit betekent dat de administraties van 2009 en eerder afgevoerd/vernietigd kunnen worden. Deze termijn geldt echter niet voor de bewaarplicht inzake BTW bij onroerende zaken. Hiervan is de bewaartermijn 10 jaar.
Urenregistratie opmaken
Om als ondernemer voor de IB in aanmerking te komen voor de ondernemersaftrek en andere fiscale aftrekmogelijkheden, dient hij/zij ten minste 1.225 uur aan zijn/haar onderneming te besteden. Met name wanneer het onduidelijk is of deze uren gehaald worden, bijvoorbeeld wanneer ook loon uit dienstbetrekking wordt genoten of als de omzet laag is, is een volledige en actuele urenregistratie van belang. Ervaring leert dat de Belastingdienst hier naar vraagt in bovengenoemde gevallen.
Rekening-courant-positie met de BV
Wanneer het saldo op de rekening-courant tussen de BV en de directeur-grootaandeelhouder (dga) in het hele jaar niet boven de € 17.500 uitkomt, hoeft er geen rente berekend te worden.
Als de BV een vordering heeft op haar dga en het saldo loopt op, is het tijd voor actie.
De rekening-courant-vordering kan omgezet worden naar een lening, waarbij een overeenkomst ten grondslag moet liggen. Hierin worden diverse formaliteiten geregeld zoals rentepercentage, aflossingsschema en zekerheden. Vanwege de zakelijkheid van deze lening is het belangrijk dat de verschuldigde rente ook daadwerkelijk wordt voldaan.
Daarnaast kan de rekening-courantvordering worden verlaagd door een dividenduitkering ten laste van de algemene reserve. Hiervoor dient dividendaangifte worden gedaan en dividendbelasting worden betaald.
BTW privégebruik auto
Wanneer de eigenaar/ondernemer of een werknemer ook voor privédoeleinden gebruik maakt van een auto van de zaak, zal in de laatste Btw-aangifte van het jaar ook een BTW correctie op dit privégebruik toegepast moeten worden. Bij gebruikmaking van een forfaitaire regeling, zal de correctie 2,7% van de cataloguswaarde bedragen. Wanneer aangetoond kan worden, bijv. aan de hand van een sluitende kilometeradministratie, dat het privégebruik lager is, mag ook een lagere correctie opgenomen worden.
Bij een auto die reeds vijf jaar in de onderneming wordt gebruikt, of tot het ondernemingsvermogen behoort, is de bijtelling slechts 1,5% van de cataloguswaarde.
Ook wanneer er geen BTW in aftrek is genomen bij aanschaf van de auto (marge-auto), mag het forfait van 1,5% toegepast worden.
Toetsing vrije ruimte WKR
Aan het einde van het kalenderjaar moet getoetst worden of de vrije ruimte binnen de werkkostenregeling is overschreden. De vrije ruimte wordt berekend als 1,2% van de fiscale loonsom. Wanneer alle vergoedingen en verstrekkingen die in het jaar ten laste van de vrije ruimte zijn gebracht, boven dit bedrag uitkomt, zal er eindheffing betaald moeten worden.
Deze eindheffing moet aangegeven worden, uiterlijk over het eerste tijdvak van 2017.
Ook kerstgeschenken aan medewerkers vallen in principe onder de vrije ruimte van de werkkostenregeling. Echter, voor uitzendkrachten, ZZP-ers en relaties geldt dit niet! Voor hen geldt de eindheffingsregeling voor niet-medewerkers en hiervoor bedraagt het tarief 45% voor een (kerst)geschenk tot € 136 en 75% voor duurdere cadeaus.