Meer Nieuws

Nieuwsbrief van 9 februari 2016

Behandelde onderwerpen in deze nieuwsbrief zijn:

 

Vooraf ingevulde aangifte indienen vóór 1 mei 2016

Voor mensen die de aangifte inkomstenbelasting 2015 zelf indienen, staat de aangifte klaar in de beveiligde omgeving van de Belastingdienst vanaf 1 maart 2016. Deze aangifte dient ingediend te zijn vóór 1 mei 2016.

Met ingang van belastingjaar 2015 is het ook voor ondernemers mogelijk om gebruik te maken van de vooraf ingevulde aangifte. Hierbij kunnen ondernemers voor het eerst samen met hun partner de aangifte inkomstenbelasting indienen.

Vanaf 2 februari 2016 kan er ook eenvoudig uitstel aangevraagd worden via Mijn Belastingdienst, zowel voor particulieren als ondernemers. U vindt het online-formulier onder het tabblad ‘Inkomstenbelasting’. Er kan uitstel aangevraagd worden tot 1 mei 2016.

 

Wettelijke rente 2016

Vanaf 1 januari 2013 rekent de Belastingdienst met de zgn. Belastingrente. Deze wordt bepaald door de wettelijke rente voor consumenten (inkomstenbelasting, invorderingsrente, loonbelasting en omzetbelasting) met een minimum van 4% resp. voor handelstransacties (vennootschapsbelasting) met een minimum van 8%.

Per 1 januari 2016 zijn de wettelijke renten ongewijzigd ten opzichte van 2015: voor niet-handelstransacties bedraagt deze 4% (minimum) en voor handelstransacties 8,05%.

 

Beëindiging VAR nu definitief
De Eerste Kamer heeft onlangs ingestemd met de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA). Hiermee vervalt de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) definitief per 1 mei 2016, met een overgangsperiode tot 1 mei 2017.

Wanneer een organisatie met een ZZP-er of freelancer werkt, kan er onduidelijkheid ontstaan over de vraag wie er loonheffingen moet afdragen. Hiervoor is destijds de VAR in het leven geroepen, die zekerheid moest geven over de fiscale status van de inkomsten. Aangezien deze verklaring vaak tot schijnzekerheid leidde, wordt met ingang van 1 april 2016 gebruik gemaakt van een stelsel van (door Belastingdienst) goedgekeurde voorovereenkomsten.

Deze modelovereenkomsten worden door een onafhankelijk expertpanel juridisch getoetst. De Belastingdienst stelt zich in de overgangsperiode mild op bij de uitvoering van de nieuwe werkwijze. Alleen wanneer er niets met deze werkwijze en/of overeenkomsten wordt gedaan, zal de fiscus naheffen en boetes opleggen.

 

Werkkostenregeling: Voldoende vrije ruimte over 2015?

Nu het jaar 2015 achter de rug ligt, kan definitief de vrije ruimte bepaald worden, en daarmee worden vastgesteld of er niet teveel vergoedingen en verstrekkingen in de vrije ruimte ondergebracht zijn. Hierbij tellen de vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikking-stellingen waarvoor een gerichte vrijstelling of nihilwaardering geldt, niet mee.

Het bedrag aan vergoedingen en verstrekkingen boven de vrije ruimte (1,2% over totaal fiscaal loon) is belast tegen 80% eindheffing en moet worden gewaardeerd tegen inkoopwaarde, inclusief BTW.

 

Nieuw: Wet flexibel werken

Op 1 januari 2016 is de Wet Aanpassing Arbeidsduur vervangen door Wet Flexibel Werken. Bij een onderneming met meer dan 10 werknemers, is het per genoemde datum mogelijk om als werknemer te verzoeken om aanpassing aantal uren, andere werktijden en een andere werkplaats, bijvoorbeeld thuis.

Een verzoek tot aanpassing van arbeidsduur en werktijd moet in principe gehonoreerd worden, tenzij er zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen spelen. Een verzoek om aanpassing van de werkplek dient minstens overwogen te worden. Mits gemotiveerd, mag dit afgewezen worden.

Een werknemer mag een verzoek tot aanpassing indienen als hij/zij minstens een half jaar in dienst is.

 

Terugvragen van BTW op oninbare vorderingen

Door u betaalde BTW op oninbare vorderingen mogen niet teruggevraagd worden via een reguliere BTW-aangifte. De inspecteur kan de teruggevraagde BTW in dat geval naheffen. Volgens de wet is het verplicht de BTW op oninbare vorderingen (let op: dit zijn geen dubieuze vorderingen, maar écht oninbaar) via een apart teruggaafverzoek te vorderen. – Klik hier voor meer informatie op de website van de Belastingdienst –.

Alleen wanneer u een creditnota verstuurt wegens korting, prijsvermindering of het terugnemen van de goederen in ongebruikte staat, is het mogelijk de BTW in mindering te brengen middels de reguliere BTW-aangifte.

 

Fiscaal investeren in 2016

Bij investeringen in bedrijfsmiddelen, kan onder voorwaarden, gebruik gemaakt worden van drie soorten investeringsaftrek: de Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA), de Energie-investeringsaftrek (EIA) en de Milieu-investeringsaftrek (MIA). Daarnaast is er de mogelijkheid om gebruik te maken van de VAMIL (Vrije Afschrijvingen Milieu Investeringen). Deze regelingen gelden voor zowel de inkomstenbelasting als de vennootschapsbelasting.

Bij een totaal van investeringen tussen de € 2.300 en € 311.243 kan gebruik gemaakt worden van de KIA. De hoogte van de aftrek is afhankelijk van het totaalbedrag: hoe meer geïnvesteerd, hoe lager het percentage van de aftrek.

Bedrijfsmiddelen die voor de MIA en VAMIL in aanmerking komen, zijn te vinden op de onlangs gepubliceerde Milieulijst 2016. De MIA is een fiscale aftrekpost en het percentage van de aftrek is afhankelijk van de categorie waarin het bedrijfsmiddel volgens de Milieulijst is ingedeeld. Deze varieert tussen 13,5% en 36%. Voldoet het bedrijfsmiddel aan de VAMIL-regels, dan mag maximaal 75% van het geïnvesteerde bedrag in één jaar afgeschreven worden.

Voor investeringen in bedrijfsmiddelen die in aanmerking komen voor de EIA, verwijzen we naar de Energielijst 2016. Het aftrekpercentage is in 2016 verhoogd van 41,5% naar 58%. Tevens is het beschikbare budget verhoogd van € 101 miljoen naar € 161 miljoen.

 

Hogere bijtelling auto van de zaak in 2016

Met ingang van 2016 gelden hogere percentages voor de bijtelling, wanneer er ook voor privé-doeleinden in een auto van de zaak gereden wordt. De hoogte van de bijtelling is afhankelijk van de CO2-uitstoot. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de volledig elektrische auto’s (4%) en de plug-in hybride auto’s met maximale CO2-uitstoot van 50 gr/km (van 7% naar 15%). De tabel 2016, in vergelijking met 2015, ziet er als volgt uit:

Uitstoot –  2015 – –  2016 –
0 gr/km     4%     4%
1-50 gr/km     7%     15%
51-82 gr/km     14%     21%
83-106 gr/km     20%     21%
107-110 gr/km     20%     25%
Ø  110 gr/km     25%     25%

De nieuwe percentages voor de bijtelling gaan in op het moment dat de auto voor het eerst op naam is gezet en geldt vervolgens voor een periode van 60 maanden.

In de komende jaren zullen de percentages nog meer stijgen, zodat er in 2019 slechts twee percentages overblijven: 4% voor een CO2-uitstoot van 0 gr/km (én een maximale cataloguswaarde van € 50.000) en voor alle andere auto’s geldt 22%.


terug