Meer Nieuws

Nieuwsbrief van 2 november 2017

Behandelde onderwerpen in deze nieuwsbrief:

 

 

Wettelijk minimumloon per 1 januari 2018

Per 1 januari 2018 stijgt het wettelijk minimumloon met 0,81% ten opzichte van 1 juli 2017.

Het bruto minimumloon en de minimumjeugdlonen bij een volledig dienstverband per 1 januari 2018 als volgt (in €):

 

Leeftijd % van het minimumloon per maand per week per dag
22 jaar en ouder 100 % 1.578,00 364,15 72,83
21 jaar 85 % 1.341,30 309,55 61,91
20 jaar 70 % 1.104,60 254,90 50,98
19 jaar 55 % 867,90 200,30 40,06
18 jaar 47,5 % 749,55 172,95 34,59
17 jaar 39,5 % 623,30 143,85 28,77
16 jaar 34,5 % 544,40 125,65 25,13
15 jaar 30 % 473,40 109,25 21,85

 

Het bruto minimumloon per 1 januari 2018, per gewerkt uur bij een 36-, 38- en 40-urige werkweek (inclusief 0,81% verhoging) bedraagt in €:

 

Leeftijd

 

36 uur per week

minimumloon per uur:

38 uur per week

minimumloon per uur:

40 uur per week

minimumloon per uur:

22 jaar en ouder 10,12 9,59 9,11
21 jaar 8,60 8,15 7,74
20 jaar 7,09 6,71 6,38
19 jaar 5,57 5,28 5,01
18 jaar 4,81 4,56 4,33
17 jaar 4,00 3,79 3,60
16 jaar 3,50 3,31 3,15
15 jaar 3,04 2,88 2,74

 

Correctie op BTW-aangifte alleen nog digitaal

Eventuele fouten in de ingediende BTW-aangifte dienen aan de Belastingdienst gemeld te worden. Wanneer binnen drie maanden na afloop van het belastingjaar een suppletieformulier wordt ingediend, hoeft er geen belastingrente betaald te worden over het te betalen bedrag. Met ingang van 1 januari 2018 kan het indienen van een suppletie-aangifte alleen nog maar digitaal gebeuren. Dit kan via de site van de Belastingdienst, via eigen software of via de software van de adviseur/accountant.

Wanneer een teruggaaf of bijbetaling over een boekjaar lager is dan € 1.000, dan kan dit bedrag ook meegenomen worden in de eerstvolgende BTW-aangifte.

 

Aftrek BTW voorheffing op bonnetjes

Eén van de factuureisen om betaalde BTW als voorheffing af te mogen trekken, is dat de NAW-gegevens van de afnemer op de factuur gemeld staan. Maar bij een aantal aankopen is het niet gebruikelijk een factuur te ontvangen en wordt er slechts een bonnetje verstrekt.

Is de voorheffing dan wel aftrekbaar?

Ja, bij bonnen tot € 100 inclusief BTW mag een ondernemer de BTW toch gewoon als voorheffing aftrekken, ook als staan de NAW-gegevens van de afnemer niet op de bon vermeld. De bon moet echter wel aan de volgende voorwaarden voldoen:

Bij bonnen van € 100 of meer (inclusief BTW) kan tóch de BTW worden afgetrokken als te achterhalen is dat de ondernemer de afnemer van de dienst/goederen is. Betaal daarom altijd met bankpas, creditcard of brandstofpas!

 

Punten uit het Regeerakkoord

Na 7 maanden onderhandelen, hebben de coalitiepartijen VVD, CDA, D66 en Christen Unie op 10 oktober het Regeerakkoord gepresenteerd. Hierin staan de plannen van de regeringspartijen tot en met 2021.

Onderstaand geven we u een korte samenvatting van een aantal plannen. Deze dienen eerst nog wel door zowel de Tweede als de Eerste Kamer goedgekeurd te worden.

 

Hervorming inkomstenbelasting

Het belastingstelsel van de inkomstenbelasting wordt een tweeschijvenstelsel, met een basistarief van 36,93% voor inkomens tot € 68.000 en een toptarief van 49,5%. Deze maatregel zal moeten leiden tot een lastenverlichting en maakt het lonender om te gaan werken. Deze soort van vlaktaks zal in 2019 moeten ingaan.

Voor AOW-gerechtigden blijven er wel drie schrijven bestaan.

 

Eigenwoningforfait terug bij afgeloste hypotheekschulden

Woningbezitters met geen of een beperkte hypotheekschuld, hoefden geen eigenwoningforfait bij te tellen op het inkomen. Deze maatregel was destijds bedoeld om aflossing van hypotheekschulden te stimuleren (Wet Hillen). Deze regeling wordt de komende dertig jaar stapsgewijs afgebouwd, wat betekent dat álle huizenbezitters weer belasting gaan betalen over het eigenwoningforfait.


Daling hypotheekrenteaftrek

Vanaf 2020 zal de hypotheekrenteaftrek versneld omlaag gaan. Nu wordt de aftrek jaarlijks met 0,5% verlaagd. Het tarief zal in vier jaar met stappen van 3% worden teruggebracht. Ter compensatie van deze hypotheekrenteaftrek, zal het percentage van de eigenwoningforfait ook omlaag gaan. Dit forfait wordt met 0,15% verlaagd, naar 0,60% van de WOZ-waarde voor woningen tussen € 75.000 en
€ 1.060.000.

 

Verhoging heffingsvrij vermogen

Het heffingsvrij vermogen, het bedrag in Box III waarover belastingplichtigen geen belasting hoeven te betalen, wordt verhoogd van € 25.000 per belastingplichtige naar € 30.000. Dat betekent dat een huishouden met twee fiscale partners, een vrijstelling krijgt van € 60.000.

 

Verruiming heffingskortingen

Eén van de uitgangspunten van het regeerakkoord is dat werken (meer) moet lonen. Hiertoe willen de regeringspartijen een aantal heffingskortingen wijzigen, zoals onder andere

 

Daling van zelfstandigenaftrek

Ondernemers die winst uit onderneming genieten, komen in aanmerking voor zelfstandigenaftrek, indien zij meer dan 1.225 uur aan de onderneming besteedt (urencriterium). Deze zelfstandigenaftrek is een vast bedrag en bedraagt € 7.280 in 2017. In het regeerakkoord is afgesproken dat dit bedrag de komende jaren omlaag gaat. Nog niet bekend is hoeveel.

 

Onbelaste vrijwilligersvergoeding

Vrijwilligers die werken in een organisatie, mogen op dit moment een onbelaste vrijwilligersvergoeding ontvangen van maximaal € 1.500 per jaar. Het kabinet wil dit bedrag in 2019 verhogen naar € 1.700.

Daarnaast kunnen vrijwilligers die werken met mensen in een afhankelijkheidspositie (zoals  jongeren, mensen met verstandelijke handicap, ouderen of mensen met een psychologische of fysieke beperking) een gratis VOG (Verklaring omtrent Gedrag) aanvragen.

 

Vennootschappen leveren in

Eerder (Prinsjesdag) was aangekondigd dat de eerste schijf van de vennootschapsbelasting stapsgewijs zou worden verhoogd naar € 350.000 in 2021. In het regeerakkoord laat men de eerste schijf op € 200.000 staan, maar worden de tarieven wél stapsgewijs verlaagd naar 16% resp. 21% in 2021 (nu nog 20% resp. 25%).

 

De termijn van verliesverrekening naar de toekomst wordt ingeperkt van negen naar zes jaar. Ondernemingen in de vennootschapsbelasting mogen nu nog negatieve belastbare bedragen verrekenen met negen toekomstige jaren (carry-forward). Volgens het Regeerakkoord wordt dit verlaagd naar zes. Deze maatregel gaat echter pas in in 2028.

In het Regeerakkoord staan nieuwe afschrijvingsregels opgesteld voor ondernemers in de vennootschapsbelasting. Volgens deze regels mogen gebouwen in eigen gebruik slechts afgeschreven worden tot WOZ-waarde; de zogenaamde bodemwaard (was 50% van de WOZ-waarde). Voor beleggingspanden gold al een bodemwaarde van 100% van de WOZ-waarde. Deze maatregel betekent minder afschrijvingen en dus hogere vennootschapsbelasting.

 

Verhoging aanmerkelijk belangheffing

Over ontvangen voordelen uit aanmerkelijk belang (box II), zal 28,5% belasting geheven worden in plaats van het huidige 25%.

 

Loondoorbetalingsplicht aangepast

Op kleine ondernemers, organisaties tot 25 werknemers, drukt de loonbetalingsplicht van twee jaar zwaar. Daarom wordt de maximale duur van loondoorbetaling bij ziekte terug-gebracht naar één jaar voor kleine ondernemers. Wanneer een werknemer na 52 weken nog ziek is, wordt het tweede jaar doorbetaald door het UWV. Deze kosten worden uit de werk-geverspremies door de kleine ondernemers gezamenlijk worden betaald. Ook de re-inte-gratieverplichtingen zullen (grotendeels) in het tweede ziektejaar overgaan naar het UWV.

 

Ketenbepaling teruggedraaid

Bij de invoering van de Wet Werk en Zekerheid werd de maximale duur van de ketenbepaling per 1 juli 2015 verkort naar twee jaar. Het beoogde effect, eerdere vaste aanstelling voor werknemer, werkte echter averechts.

In het Regeerakkoord wordt daarom de maatregel teruggedraaid, en hebben werknemers recht op een vaste aanstelling na drie tijdelijke contracten of contracten tijdens een duur van maximaal drie jaar. De tussenperiode, welke tussen twee contracten moet zitten zodat de keten opnieuw begint te lopen, blijft wel zes maanden.

 

Transitievergoeding

Ook in de Wet Werk en Zekerheid was opgenomen dat werknemers pas bij een dienstverband van minimaal twee jaar, recht hebben op een transitievergoeding bij ontslag. In het Regeerakkoord is opgenomen dat werknemers straks vanaf het begin van de arbeidsovereenkomst recht hebben op transitievergoeding. De hoogte van de vergoeding bij een korter dienstverband dan twee jaar, zal minimaal zijn.

De berekening van de transitievergoeding bij werknemers met een dienstverband die langer is dan tien jaar, wordt gewijzigd. De vergoeding bestaat uit een derde maandsalaris maal het aantal dienstjaren. Nu bedraagt de vergoeding voor de jaren ná het tiende jaar nog een half maandsalaris per gewerkt jaar.

Voor vijftigplussers blijft de overgangsregeling bestaan.

 

Vaderschapsverlof

Het Regeerakkoord wil het kraamverlof uitbreiden van twee naar vijf dagen. Deze vijf verlofdagen worden volledig door de werkgever betaald. Deze uitbreiding zal in 2019 al moeten ingaan.

Daarnaast krijgen werknemers, waarvan de partner is bevallen, per 1 juli 2020 de gelegenheid om vijf aanvullende weken vaderschapsverlof op te nemen. Dit deel van het verlof zal worden betaald door het UWV in de vorm van een uitkering en bedraagt 70% van het dagloon. Dit verlof kan alleen in het eerste half jaar na de geboorte van het kind worden opgenomen.

 

Publicatieplicht

Op grond van BW 2 Titel 9 is een aantal ondernemingsvormen verplicht jaarlijks haar jaarrekening te publiceren bij de Kamer van Koophandel. Het gaat onder meer om Naamloze vennootschappen, coöperaties en Besloten vennootschappen. Met ingang van 2017 is de uiterste publicatiedatum naar voren geschoven, namelijk naar uiterlijk 12 maanden na afloop van het boekjaar. Dit was altijd 1 februari van het jaar erop (dus 13 maanden ná afloop van boekjaar).

Dit betekent dat jaarrekeningen met einde boekjaar op 31 december 2016, uiterlijk 31 december 2017 moeten zijn gepubliceerd.

 

Vanwege deze verschuiving, verzoeken wij onze klanten om de administratie op korte termijn bij ons kantoor aan te leveren, opdat wij tijdig kunnen samenstellen én publiceren. Voor administraties die ná 1 december 2017 bij ons worden aangeleverd, kunnen wij geen garantie bieden dat publicatie vóór 1 januari 2018 gaat lukken.

De consequentie voor niet of te laat indienen van de publicatiestukken is een boete. Tevens kunnen de aandeelhouders, ongeacht de rechtsvorm, persoonlijk aansprakelijk gesteld worden bij faillissement.

 

 


terug